136. De pinksterbloem en het oranjetipje
Ik schrijf dit in de eerste week van mei 2021: de maand van vlinders en bloemen. Er staan al royaal pinksterbloemen, maar veel oranjetipjes heb ik nog niet gezien. Volgens de vlinderstichting is de natuur ook op dit punt een beetje de kluts kwijt. Dertig jaar geleden was dit de juiste tijd om oranjetipjes te zien, maar daarna werd het warmer en verschenen die vlinders eerder. Maar dit jaar is alles weer anders met een strenge 'tiendaagse' winter, daarna een lente met heel warme dagen, maar ook heel kort. En wat we nu hebben is me niet helemaal duidelijk, maar het is zeker wisselvallig. In ieder geval (nog) niet veel oranjetipjes.
Pinksterbloem staat in mei vol in bloei. Natuurlijk zijn er dan meer liefhebbers voor de nectar.
Oranjetipje en pinksterbloem
De pinksterbloem (Cardamine pratensis) is inheems en algemeen in Nederland en de omliggende landen. De pinksterbloem hoort bij de kruisbloemen: gemakkelijk te herkennen aan de vier bloemblaadjes die in de bloem een kruis vormen. Het is een grote familie met voor de mens belangrijke voedselplanten zoals de koolsoorten en bijvoorbeeld radijs en rucola. En de pinksterbloem zelf werd vroeger wel gebruikt in plaats van waterkers en als bron van extra vitamine C na de winter om scheurbuik te voorkomen.
Tegenwoordig lijkt pinksterbloem alleen maar versiering en een lokkertje voor de oranjetip. De oranjetip (Anthocharis cardamines) is een fraaie vlinder, zeker het mannetje met de opvallende oranje vleugelpunten. Het vrouwtje heeft dat stukje oranje niet en is minder opvallend, maar het heeft net als het mannetje een fraaie groenige tekening op de onderkant van de vleugel. Ik vergeet steeds welke kant onderkant heet bij een vlindervleugel: volgens de Vlinderstichting is dat de kant die je niet ziet als de vlinder met open vleugels zit. Volgens de Vlinderstichting heeft het mannetje van de oranjetip ook moeite om het verschil te zien tussen een koolwitje en het vrouwtje van de oranjetip. Pas als hij dichtbij is, ruikt hij of een paring een mogelijkheid is!
Ook het vrouwtje moet goed opletten. Ze legt maar één eitje op een pinksterbloem en dat nog alleen als daar nog geen andere eitjes op zitten. Want de grootste rupsen eten straks eventuele kleinere op!
De eitjes van de oranjetip zijn wit als ze gelegd worden, maar worden daarna oranje.
Klein en onopvallend, maar dit is het eitje van de oranjetip. Nooit meer dan één per plant, want de rupsen eten elkaar op!
De pinksterbloem en look zonder look schijnen de voorkeur te hebben van de oranjetip, maar andere kruisbloemige planten worden ook geaccepteerd. Veel schade aan de plant brengt die ene larve niet, want de larven van de oranjetip eten vooral zaaddozen en weinig blad!
Maar dan is de volgende generatie oranjetip er nog niet. De rups moet verpoppen en dan als pop veilig de winter door zien te komen. De pinksterbloem heeft een kleine wortelstok en kan dus ondergronds de winter overleven. Maar de bovengrondse stengel overleeft niet en die is dus niet geschikt voor overwintering van de pop. En dus moet de rups op zoek naar bomen of struiken en dergelijke om de winter te overleven! Dat lukt tot nu toe gelukkig heel goed voor het oranjetipje, maar soms vind ik het echt verbazend wat een vlindersoort allemaal moet doen om zich te kunnen handhaven!
De pinksterbloem
Een oranjetip op de pinksterbloem met de onderkant van de vleugels goed in beeld. Dit is een mannetje want er schemert oranje door de vleugel, maar bij het vrouwtje is ziet de onderkant er ook zo uit.
De officiële naam van de pinksterbloem is zoals gezegd Cardamine pratensis. Het eerste deel van de Latijnse naam is afgeleid van 'kardemom', een kruid uit de Oosterse keuken. Kardemom hoort zelf niet bij de familie Cardamine of kruisbloemigen, maar bij de gember familie: Elettaria cardamomum. Verwarring is altijd dichtbij in de plantennamen.
De Nederlandse naam verwijst natuurlijk naar Pinksteren ofschoon de pinksterbloem meestal duidelijk eerder is dan het Pinksterfeest. Dit jaar is de pinksterbloem laat, maar Pinksteren is óók laat namelijk 23 mei! Maar de Nederlandse naam zal toch wel verwijzen naar de feestelijkheden rond Pinksteren waarbij een meisje in een witte feestjurk de Pinksterblom was. Maar de echte pinksterbloem is meestal niet wit maar zacht lila of paars. Niet zo'n gebruikelijke kleur in onze flora.
Pinksterbloem, toch nog ingewikkeld
Tot zover was het allemaal vrij eenvoudig, maar de simpele pinksterbloemen hebben nog wat verrassingen. Pinksterbloem heeft het liefst een wat natte standplaats dat is duidelijk. Als de standplaats wat té nat wordt, is er een probleem want al groeit de plant dan nog prima, dan kunnen de zaden niet goed meer kiemen. De oplossing zit in de bladeren: de pinksterbloem die op echte natte plaatsen groeit heeft blaadjes die heel gemakkelijk wortels vormen! Dus de plant valt op een gegeven moment om en de blaadjes maken nieuwe wortels die tot nieuwe planten uitgroeien! Alle pinksterbloemen schijnen deze 'truc' te kennen en dus is het geen aparte ondersoort! Voortplanting via zaad heeft natuurlijk toch de voorkeur om inteelt te voorkomen, maar als het niet anders kan moet je je weten te behelpen!

Het mannetje van de oranje tip. Het is duidelijk waar de nam vandaan komt!.
Alle naaste familieleden van de pinksterbloem, waarvan de officiële naam dus ook begint met Cardamine, heten in het Nederlands 'veldkers'. We hebben de bittere en de kleine veldkers, bosveldkers en de springzaadveldkers. Alle vier en ook de pinksterbloem vormen zogenaamde hauwen: vrij dunne, meestal niet afgeplatte 'peulen' waarin de zaden zitten. Als de zaden rijp zijn verdrogen de peulen en springen dan met kracht open waarbij de 'schillen' oprollen. En de zaden worden gelanceerd.
Ik heb de neiging om oranjetip en pinksterbloem altijd te koppelen. Toch lijkt het waarschijnlijk dat de vlinder minder eenkennig is, maar veel informatie is daar niet over in de Nederlandse literatuur. De Engelse Wikipedia legt de koppeling eigenlijk helemaal niet tussen deze vlinder en de plant. De Duitse en Franse versies wel, maar die melden beiden dat de vlinders en de planten ook andere contacten hebben: dus de vlinder bezoekt andere kruisbloemigen en de Pinksterbloem krijgt ook andere insecten op bezoek.
De Barbarijse oranjetip
De subtropische versie van onze oranjetip: de Barbarijse oranjetip gefotografeerd in Frankrijk.
Tussen mijn Franse vakantiefoto's vond ik de foto van de Anthocharis belia, in het Nederlands Barbarijse oranjetip. Een hele mooie vlinder met ongeveer dezelfde kleuren als de onze, maar net wat enthousiaster. Deze oranjetip vliegt in zuidelijk Frankrijk en dan nog zuidelijker tot in Noord-Afrika. Deze vlinder bezoekt net als de onze de kruisbloemigen, koolsoorten en dergelijke.
Jan van Dingenen - 2021